Van registreren naar regisseren – een transitie in de onderwijslogistiek
De hele wereld is op dit moment in verandering en dit leidt tot veel onrust. We komen net uit een pandemie waarin we geconfronteerd zijn met een nieuw virus en daarom heen maatregelen waar we allemaal last van hebben gehad. De pandemie is nog niet voorbij of we rollen een nieuwe koude oorlog in, maar dit zijn niet de enige merkbare veranderingen. In de industrie praat men al over Industrie 4.0, het “Industrial internet”. De industrie verplaatst zich naar het internet en het zijn niet meer de olie- en staalreuzen die de economie bepalen, maar de techgiganten zoals Google, Apple en Amazon. Maar hoe zit dat met het onderwijs en de onderwijslogistiek?
Inleiding
Tijdens de pandemie en lockdown is duidelijk geworden dat onderwijs op afstand heel goed mogelijk is en dat daar in principe geen beperkingen in zitten. Kennisoverdracht, toetsen en huiswerk maken zijn allemaal activiteiten die niet in het klaslokaal plaats hoeven te vinden. Maar we leren ook dat onderwijs een sociaal gebeuren is, waarbij het echte menselijke contact belangrijk is en ertoe doet.
Naast de voortschrijdende technologie die steeds meer mogelijk maakt zien we ook in de maatschappij en in het onderwijs veranderingen. Leven lang ontwikkelen wordt steeds meer aanvaart en jongeren hebben geen behoefte meer aan een vaste baan. Ze leven veel meer in het nu, nemen een baantje naast de studie en zijn sociaal actief met vrienden. De overheid is inmiddels ook begonnen om het principe van leven lang ontwikkelen te stimuleren en binnen onderwijsinstellingen ontstaan allerlei initiatieven om hierbij aan te haken. Dit wordt gesteund door landelijke ontwikkelingen bij SURF om onderwijs uit te kunnen wisselen, dit worden ook wel EduBadges genoemd, en de student een eigen landelijk dossier te geven waarin hij zijn verworven kennis en competenties kan aantonen aan een potentiële werkgever.
Ook zijn er binnen het onderwijs bewegingen om af te raken van de beklemmende toetscultuur. Het onderwijs zou zich meer moeten richten op de ontwikkeling van de student. Binnen het onderwijs wordt er al een aantal jaren gesproken over een paradigma shift. Claire Boonstra, een van de voorvechtsters, omschrijft dit nieuwe paradigma als:
“We willen een systeem dat individueel, maatschappelijk en planetair welzijn genereert. Waarin we als mensen leren ontdekken wie we zijn, waar we voor staan en waar we naartoe willen in het leven, waar we leren ons volledige potentieel te ontketenen. Waarin we samen het leven leren en samen leren leven. Waarin we verantwoordelijkheid leren nemen voor ons eigen leven en voor de samenleving waarnaar we streven: vredig, gelukkig, gezond en duurzaam.”
Ontwikkeling i.p.v. het onderwijzen van kennis en toetsen van vaardigheden. Overal ontstaan nieuwe scholen die volgens een ander principe onderwijs geven.
In dit stuk willen we stilstaan bij deze veranderingen, maar vooral ook nadenken over het organiseren van deze veranderingen, want uiteindelijk moeten deze veranderingen ook gerealiseerd worden; daar komt onze expertise om de hoek kijken: Onderwijslogistiek! De roep om flexibiliteit, andere onderwijsvormen en digitaal vs. fysiek onderwijs zijn allemaal bewegingen die een andere manier van ondersteuning en organiseren vragen en waarbij het logistieke proces rondom het onderwijs aanzienlijk gaat veranderen.
Maatschappelijke veranderingen
De maatschappij verandert op dit moment razendsnel en het tempo van deze veranderingen lijkt alleen maar hoger te worden. Deze veranderingen, maar ook de demografie van de beroepsbevolking zorgen ervoor dat bijleren noodzakelijk wordt. Op allerlei gebieden zijn de veranderingen in gang gezet. De fax is alweer jaren verouderd, inmiddels zitten we midden in een energietransitie en het plaats- en tijdsgebonden werken is achterhaald door het online werken. Dit betekent dat de basiskennis vanuit een initiële opleiding binnen 5 tot 10 jaar verouderd is en werknemers bijgeschoold moeten worden in nieuwe technieken en technologieën.
Deze beweging zorgt ervoor dat het steeds vanzelfsprekender wordt dat bedrijven, organisaties en mensen altijd in ontwikkeling blijven. Vanuit de overheid zijn nu initiatieven gekomen om het leven lang ontwikkelen te bevorderingen. Vanuit de Sociaal Economische Raad (SER) worden regionale samenwerkingsverbanden gestimuleerd om binnen een regio bedrijfsleven (sectoren), gemeenten en onderwijsinstelling samen te laten werken. In onze regio is bijvoorbeeld het Twents Fonds voor Vakmanschap opgezet om modern vakmanschap te bevorderen en mensen te ondersteunen met een persoonlijke financiële tegemoetkoming bij hun eigen ontwikkeling. En sinds 1 maart 2022 kan elk individu via het UWV een STAP-budget subsidie aanvragen voor een eigen opleiding. Onderwijsinstellingen zijn op dit moment bezig om opleidingen hiervoor aan te bieden, want om in aanmerking te komen voor STAP-subsidie moet een opleiding geregistreerd staan in het landelijk “Registratie Instellingen en Opleidingen” (RIO). Dit betekent ook dat bedrijfsopleidingen van ROC’s en HBO’s gebruik moeten gaan maken van de reguliere systemen binnen de instelling. Vaak staan deze afdelingen nog los van het reguliere onderwijs.
Dit impliceert ook dat de processen op elkaar afgestemd moeten worden. Tot voorheen werkte een onderwijsinstelling vooral aanbodgestuurd, maar nu moet er steeds meer vraaggestuurd gewerkt gaan worden. Cursisten kunnen zich voor het STAP-budget op 5 momenten per jaar aanmelden en zich inschrijven voor een cursus of (delen van) opleiding. Dit ritme past niet bij het reguliere onderwijs, waarbij studenten hooguit 2x per jaar instromen. Systemen die tot voor kort volledig gericht waren op het vaste aanbod en studentgroepen, moeten nu ineens een grotere mate van flexibiliteit aan kunnen.
Landelijk wordt deze tendens ook gevolgd. Zo wordt bij SURF en MBO Digitaal gewerkt aan een eigen dossier voor iedereen. Met een EduID krijgt iedereen toegang tot zijn eigen dossier waarin de student zelf al zijn diploma’s, certificaten en/of andere waarderingen kan opnemen. Met EduBadges wordt het mogelijk om naast officiële waardepapieren ook verworven competenties op te nemen in het eigen dossier, mits deze zijn uitgewerkt in EduBadges. MBO-digitaal heeft tijdens hun conferentie aangegeven dat voor ROC’s bijvoorbeeld geldt dat zij zich vooral richten op de 21st century skills zoals creativiteit en ondernemerschap. Op deze manier kan iemand niet alleen op basis van zijn diploma’s of certificaten laten zien wat zijn capaciteiten zijn, maar ook op basis van verworven competenties.
Onderwijskundige veranderingen
Naast deze maatschappelijke veranderingen staat het onderwijs ook voor een grote verandering. Dermate groot dat er rondom het onderwijs sprake is van een paradigma shift. Interessant is dat het onderwijs van nu eigenlijk nog stamt uit de periode dat het werk geregeld werd met een bel of sirene en waarin men nog werkt met strakke klassen en leeftijdsgroepen. Iedereen krijgt hetzelfde onderwijsprogramma en daarin is weinig ruimte voor flexibiliteit. Alles moet getest, getoetst en gecontroleerd worden, waardoor er weinig ruimte is voor studenten die vertragen of willen versnellen. Dit zijn allemaal kenmerken die stammen uit de tijd van de Industriële revolutie, Industrie 1.0. Inmiddels heeft de industrie zich ontwikkeld tot op de rand van 4.0 of zelfs daarover. Eigenlijk is het onderwijs stil blijven staan en ontwikkelt zich heel langzaam. Daar waar de industrie gebruik maakt van de mogelijkheden van informatietechnologie, vindt het onderwijs nog steeds traditioneel plaats in een klas, met een docent en is de inzet van nieuwe technologieën vooral nog beperkt tot een verlengstuk van het traditioneel lesgeven.
Wat dat betreft heeft de pandemie ons laten zien, dat onder grote druk, een enorme verandering in het onderwijs plaats kan vinden. Corona heeft laten zien dat tijd en plaats afhankelijkheid niet meer opgaat, want inmiddels kunnen alle docenten en leerlingen omgaan met afstandsleren. Docenten merken wel, dat bij afstandsleren de student meer verantwoordelijkheid moet nemen over hun eigen leerproces en de docent eigenlijk een andere rol krijgt. Dit sluit aan bij ontwikkelingen die er eigenlijk al waren vanuit onderwijskundig oogpunt zoals gepersonaliseerd leren, thematisch en contextgericht onderwijs, flipping the classroom en de inzet van portfolio’s. Al deze ontwikkelingen hebben tot doel om meer aan te sluiten bij de intrinsieke motivatie van leerlingen en hen meer te betrekken in hun eigen leerproces. Hier zit dan ook de paradigmashift van ‘onderwijs geven’ naar ‘leren organiseren’.
Bij ‘onderwijs geven’ staat de leerkracht centraal in het leerproces en ligt de focus bij centrale sturing op de inhoud. Bij ‘leren organiseren’ staat het leerproces van de leerling centraal en ligt de focus meer op het sturen van het proces en het creëren van een rijke leeromgeving. Nu docenten massaal de overstap naar thuisonderwijs hebben moeten maken, liggen er kansen om over te stappen op het ‘leren organiseren’. Maar we hebben ook geleerd dat alleen maar thuisonderwijs niet goed is voor de sociale ontwikkeling van leerlingen en studenten. Een sociale gezamenlijke basis is belangrijk voor het welbevinden van studenten, maar het daadwerkelijk leren hoeft niet meer alleen in het klaslokaal plaats te vinden. Het zal interessant worden of het onderwijs na Corona weer terugbuigt naar het traditionele onderwijsgeven of dat het onderwijs deze nieuwe wijze van onderwijs geven gaan omarmen en door ontwikkelen. “Never waste a good crisis,” is in het management een gevleugelde term, maar is het onderwijs ook in staat om deze kans te grijpen?
Deze verandering kan zomaar leiden tot het einde van de traditionele klas. Het is denkbaar dat er nog iets van een stamgroep blijft waarin studenten hun thuisbasis hebben, maar het organiseren van het onderwijs zal gaan via flexibele lesgroepen, waarbij studenten zelf keuzes kunnen maken. Het traditionele klaslokaal verdwijnt misschien wel en schoolgebouwen veranderen in een ontmoetings-ruimte voor studenten en docenten.
Een mooi voorbeeld is de “Classroom of the future” bij de Universiteit Twente. Een multifunctionele ruimte voor korte centrale uitleg en een flexibele inrichting voor groepswerk en begeleiding.
Technologische veranderingen
Het onderwijs is de afgelopen tijd niet tot stilstand gekomen dankzij de inzet van allerlei nieuwe technieken en technologieën. De ontwikkeling en het gebruik van online videomeetings, zoals Teams en Zoom, door het onderwijs is van de ene op de andere dag in een stroomversnelling geraakt. Daar waar men anders jaren doet over een implementatie van een applicatie, werkte nu binnen 2 weken een volledige onderwijsinstelling met Teams. Een projectleider bij een grote hogeschool biechtte laatst op dat het 3 jaren plan voor de implementatie van Teams de prullenbak in kon: “Iedereen gebruikt nu Teams en de hele organisatie heeft een mega klus gedaan om iedereen te helpen en te ondersteunen om alles mogelijk te maken.”
Ook het op afstand organiseren van tentamens en toetsen is ineens volwassen geworden. Was proctoring tot voor kort een begrip bij het examineren van MOOC’s (Massive open online courses) en hielden kleine bedrijfjes zich daar mee bezig. Nu is de capaciteit naar aanleiding van de vraag van de onderwijsinstellingen aanzienlijk toegenomen. Ook opent deze ontwikkeling de mogelijkheid om tijd en plaats onafhankelijk tentamens en toetsen af te nemen bij studenten. Ook hier zie je dat er bij de instellingen projecten komen om de mogelijkheden van flexibel examineren te implementeren. Dit geeft studenten de mogelijkheid om te versnellen of te vertragen. Zo loopt de student weinig tot geen studieachterstand op, hoeven ze niet meer een jaar te wachten op een volgende kans en kunnen de momenten van tentamens en toetsen afgestemd worden op het individuele traject van een student.
Naast de toegenomen mogelijkheden voor afstandsonderwijs met Teams en proctoring, zien we ook andere ontwikkelingen. Het massaal gebruik van apps brengt data steeds dichterbij de eindgebruiker, in ons geval de docent en de student. Deze ontwikkelingen zien we nu terug in bijvoorbeeld het opzetten van het eigen dossier waarin de student eigenaar wordt van zijn eigen dossier. Met DigID (of straks het EduID) is het mogelijk om officiële bronnen vanuit ROD (Register Onderwijs-deelnemers) te raadplegen en daar de officieel behaalde diploma’s op te halen. Inmiddels heeft de overheid met een soortelijk proces al veel ervaring opgedaan, namelijk met de Corona Check app waarmee een burger zijn inentingen op kan halen bij de GGD.
Daar waar je nu ziet dat de digitale overheid en maatschappij een steeds duidelijkere vlucht begint te nemen, zullen onderwijsinstellingen ook moeten volgen. De burger, of in dit geval de student, vindt het steeds normaler om digitaal met de instelling te communiceren. Ook wordt zichtbaar dat het ook steeds beter lukt om ook meer privacygevoelige informatie via apps goed te beschermen. De meeste mensen doen hun bankzaken via apps en zijn gewend aan de handelingen die men moeten verrichten om het dataverkeer veilig te houden.
Onderwijsinstellingen worden hierin nogal geremd door de gebruikte systemen die veelal ontwikkeld zijn aan het begin van deze eeuw met de kennis die toen actueel was. De technologische ontwikkelingen gaan zo snel, dat deze systemen nu eigenlijk al verouderd zijn en niet meer aansluiten bij de wens en behoefte van de eindgebruiker. Zelf je eigen leerroute samenstellen, zelf wijzigingen maken in het rooster en zelf van lesgroepje veranderen zijn voorbeelden van processen die technologisch al makkelijk zouden kunnen, maar die in het onderwijs nog niet gangbaar zijn of zelfs tegengehouden worden.
Transitie mogelijk maken
Als je kijkt naar de drie bovenstaande ontwikkelingen, dan zie je dat optimaliseren en aanpassen van bestaande processen niet meer werkt. Men moet op zoek naar nieuwe wegen om deze veranderingen tegelijkertijd mogelijk te maken. Er is transitie nodig!!
Daarbij wordt een aantal belangrijke knelpunten benoemd die deze transitie in de weg staan. Zelfs de overheid, die veel van deze transities aanwakkert, ziet het onderwijs nog steeds als een economisch systeem, waarbij efficiënt, effectief, betaalbaar en controleerbaar nog steeds de belangrijkste randvoorwaarden zijn. Daarmee jagen we vooral de docenten en de studenten over de kling. Werkdruk en studiestress zijn grote persistente problemen in het onderwijs die vooral veranderingen tegenwerken.
Om de transitie te ondersteunen is het belangrijk om oplossingen samen te voegen en niet afzonderlijk te ontwikkelen. Nieuwe technologische ontwikkelingen als een Eigen dossier of EduBadges komen los te staan als deze niet gepaard gaan met het omarmen van Leven Lang Ontwikkelen en de bijbehorende flexibiliteit die daarmee gepaard gaat. De flexibiliteit kan echter niet los gezien worden van tijd en plaats onafhankelijk onderwijs om het betaalbaar te houden. Tijd en plaats onafhankelijk onderwijs kan weer niet zonder een visie op blended learning. Nieuwe didactische werkvormen als flipping the classroom en hybride onderwijs worden (door)ontwikkeld en ingezet. De docent geeft niet alleen meer klassikaal frontaal onderwijs, maar coacht de student op afstand in bijvoorbeeld “the Classroom of the future”, waarbij de leerling eigenaar is van zijn eigen leerproces.
Bij dit alles komt de organiseerbaarheid van het onderwijs, wat het expertisegebied is van Senz Interim, om de hoek kijken. Hoe kunnen we vanuit onderwijslogistiek perspectief de bovenstaande dromen werkelijkheid laten worden. Dit vergt visie op processen, informatie en systemen om ervoor te zorgen dat de technologieën ook in de ondersteuning op een juiste manier ingezet wordt. De veranderende rol van docent, van klassikaal lesgevende naar een coachende rol, betekent ook voor de ondersteuners dat zij de processen anders moeten gaan regisseren en zich niet meer bezig moeten houden met eindeloze registraties: “Van registreren naar regisseren”. Een verandering die we ook met de komst van Studielink gezien hebben bij het aanmeldproces van de student.
Over de auteur
Inmiddels is de komst van Studielink bijna 20 jaar geleden en toen stond ik nog aan het begin van mijn carrière. Nu, in het laatste decennium van mijn loopbaan, lijken we weer klaar te staan voor een volgende sprong voorwaarts. De technologie biedt nieuwe kansen, landelijk en maatschappelijk zijn er ontwikkelingen die het onderwijs kunnen ondersteunen in hun stap naar het organiseren van het leren i.p.v. het verzorgen van onderwijs.
Toen hield ik me intensief bezig met de ontwikkeling en implementatie van Studielink en zagen we de eerste veranderingen binnen de ondersteuning van registreren naar het regisseren van het proces van een student. Er lag toen al een visie bij SURF om ook het onderwijs en individuele resultaten an studenten landelijk te koppelen, maar die transitie heeft zich toen niet echt doorgezet naar andere delen van de onderwijslogistiek. Ik heb het maar mondjes maat over zien slaan naar de cijfer- en examenadministratie en het plannen en roosteren. Ja, docenten mogen hun eigen cijfers invoeren en een opleidingsmanager kan de inzetplanning maken voor zijn team.
Maar, het onderwijs ontwikkelt nog steeds het curriculum in Word en Excel en niet direct in een onderwijs-catalogus, die als basis kan dienen voor de andere applicaties. Een rooster is nog steeds alleen toegankelijk voor de roostermaker en wordt niet teruggegeven aan docent en student om daarin zelf de beslissingen te nemen. Soms is het didactisch nodig om een extra verduidelijkende les of een leerzaam vragenuurtje in te zetten. Dit laatste zou naadloos passen in de visie dat een docent het leren van zijn studenten organiseert.
In mijn laatste opdrachten zet ik referentiearchitectuur in om duidelijk te maken dat bijvoorbeeld het proces van onderwijsontwikkeling ook een bijbehorende applicatie nodig heeft. Een student moet zelf regie krijgen over zijn individuele studie- en leerroute, maar daar moeten de processen en systemen wel op aangepast worden. Met leven lang ontwikkelen vraagt een student om onderwijs op maat die aansluit op zijn leerbehoefte. Hoe gaan we dat plannen zodat we dit ook waar kunnen maken voor deze student? In de komende maanden zal ik samen met anderen deze vraagstukken nader bekijken en zoeken naar oplossingen vanuit onderwijslogistieke perspectief. Hoe kunnen we deze processen zo goed mogelijk regisseren vanuit de ondersteuning voor degene die deze processen uitvoeren?